Hoe ga je aan de slag

Je veerkracht
versterken

cluster "Persoon"

Aard van beestje.
Elke persoon heeft een aantal eigenschappen die kunnen uitgetekend worden op een continuüm: je hebt een bepaald eigenschap meer of minder, met de polen als uitersten. In de literatuur spreekt men over de “the big 5” of 5 continua waarop elke persoon zich positioneert. Welke zijn deze continua?

Vooreerst is er de emotionele stabiliteit of de mate waarin je meester blijft over je sombere, negatieve en/of depressieve gevoelens en gedachten. De mate van emotionele stabiliteit heeft invloed op hoe tevreden je bent met zichzelf, hoe ontspannen je je voelt en in hoeverre je beïnvloed bent door stemmingswisselingen.

Als tweede is er de extraversie of de mate waarin je open kan zijn over je eigen gevoelens en behoefte hebt aan contact met anderen. Extraverte mensen zijn eerder sociaal, actief, praatgraag, gericht op personen en optimistisch. Introverte mensen werken vaak liever alleen of in een rustige omgeving.

In zijn boek gelukkig leven beschrijft Matthieu Richard dat geluk samengaat met de bekwaamheid om jezelf te tonen, met een extraverte en empathische houding: mensen die gelukkig zijn staan doorgaans open voor de wereld. Zij denken dat het individu sturing heeft over zichzelf en zijn leven. Hoe meer iemand zijn omgeving kan reguleren, des te gelukkiger voelt hij zich. Het extraverte individu heeft meer sociale vaardigeden om moeilijke situaties te confronteren in plaats van er angstig voor weg te duiken.

Als derde is er “openheid”. Openheid gaat over de mate waarin je ervoor open staat om nieuwe dingen te leren of uit te proberen. Scoor je hierop hoog dan zoek je naar nieuwe ervaringen en sta je open voor ervaringen en ideeën. Je bent dan eerder nieuwsgierig en fantasievol. Scoor je op dit continuüm laag dan ben je down-to-earth en houd je je het liefst bezig met de feiten van het hier en nu wat in bepaalde omstandigheden ook voordelig kan zijn.

Als vierde is er vriendelijkheid of altruïsme. In hoeverre plaats je de ander op de eerste plaats en jezelf daardoor op de tweede plaats? Gedraag je je meestal meegaand, tolerant en hulpvaardig? Of juist wat meer competitief en minder assertief?

En tenslotte is er de zorgvuldigheid of de mate waarin je jezelf aan normen en waarden kan houden en je de discipline hebt om dingen te doen. Het is mate waarin je nauwkeurig bent. Ga je eerder georganiseerd en doelgericht te werk of eerder intuïtief en minder gestructureerd? Van ‘nature’ start je met een concrete positie op deze 5 continua. In grote lijnen behouden we deze positie maar levenservaringen en interactie met anderen – eerst is ons gezin en later door onze vrienden en andere contacten – kunnen deze positie wijzigen. Daarnaast zullen specifieke eigenschappen in concrete situaties en contexten minder of meer naar boven komen. Deze eigenschappen zijn dus zeker niet fixed.

De aard van het beestje gaat ook over ons lichaam en onze biologische kwetsbaarheid. Iemand kan op bepaalde aspecten biologisch kwetsbaarder zijn dan iemand anders. Zo kan je sneller last hebben van depressieve gevoelens, sneller pijn en ongemak ervaren, vatbaarder zijn voor afhankelijkheid, …. De eigenheid van ons lichaam en hoe dat functioneert speelt een rol. Het maakt wel degelijk een verschil hoeveel slaap je nodig hebt, hoe vlot je recupereert na inspanning, enz… Het is eveneens duidelijk dat onze gezondheidstoestand van het moment en ons wisselende energiepeil een directe en belangrijke invloed uitoefenen op de mate van veerkracht.

Geeraerts (2010) voert in haar boek Mentaal Kapitaal het pleidooi om als persoon in te zetten op bevlogenheid. Drie kenmerken staan in bevlogenheid centraal, nl in hoeverre je energie hebt of de vitaliteit, in hoeverre je een positieve attitude hebt tegenover het werk of de toewijding en in hoeverre je helemaal opgaat in je werk en alles rond jou vergeet of absorptie. Uit onderzoek komt naar voor dat bevlogen werknemers levendig en enthousiast zijn en vol zelfvertrouwen richting geven aan hun eigen leven. Door hun positieve houding en hun hoog activiteitsniveau creëren bevlogen werknemers hun eigen positieve feedback in de vorm van waardering, erkenning en succes.

Wat zijn goede voorspellers van bevlogenheid?
Op persoonlijk vlak werken extraversie, emotionele stabiliteit en zorgvuldigheid bevlogenheid in de hand. Mensen met dergelijke persoonlijkheid proberen intentioneel de omgeving naar hun hand te zetten: ze identificeren opportuniteiten, ondernemen actie en gaan door tot ze een betekenisvolle verandering zien. In de context van het werk zijn autonomie, feedback en een sociaal netwerk dan weer goede voorspellers van bevlogenheid. We gaan daar verder op in bij de cluster werk.

Atomium
Het atomium is ons netwerk. Als persoon zijn we het centrale knooppunt en worden we omringd door verschillende bollen. Elke bol staat voor een persoon. Net zoals het Brusselse monument staan sommige mensen dichtbij, anderen verder. Het aantal bollen verschilt per persoon, alsook de afstand tussen jezelf en een ander.

De mensen dichtbij zijn zij die nauw op ons betrokken zijn. Het gaat hier zowel over gezin en familie als over kameraden en vrienden. Er staan ook mensen verder van ons, doorgaans mensen uit onze straat of buurt en uit onze gemeenschap.

Weegschaal
De huidige balans van draaglast en draagkracht of wat er meespeelt in onze draagkracht en -last? Langs de ene kant is er wat ons helpt en steunt en langs de andere kant wat ons last geeft. Welke arm buigt het diepst door en draagt het meeste gewicht?

Het tijdsperspectief is hier van belang: we plaatsen deze weegschaal op een bepaald moment en spreken dan ook over het NU-moment. Deze weegschaal kan voortdurend veranderen. Ook het leven heeft heel verschillende zaken voor ons in petto. Zo kunnen life events of belangrijke kantelmomenten of gebeurtenissen in iemand zijn leven de veerkracht onder druk zetten. Dit gaat op voor positieve gebeurtenissen, denk maar aan de stress dat een huwelijk met zich meebrengt maar ook voor negatieve gebeurtenissen, zoals een overlijden van een geliefde. Ook transities zoals bijvoorbeeld de geboorte van een kind, kunnen deze balans uit evenwicht brengen.

Bril
De bril is hoe we kijken naar het leven: zien we alles doorgaans door een roze bril en hebben we eerder een optimistisch wereldbeeld? Of zien we eerder zwart en beschrijven we onszelf eerder als een pessimist?

Ricard (2010) beschrijft deze twee wereldbeelden in Gelukkig leven. De optimist beoordeelt problemen als beheersbaar, gebonden aan tijd en omstandigheden. Hij accepteert ze als gegeven, in het vertrouwen dat hij er wel een oplossing voor zal vinden. De pessimist beschouwt zijn problemen juist als blijvend van aard, in de veronderstelling dat zulke dingen niet vanzelf overgaan. Hij heeft het gevoel dat ze alles aantasten wat hij onderneemt en volledig aan zijn controle ontsnappen. De pessimist bedenkt van tevoren wat er allemaal mis kan gaan. Hij heeft weinig vertrouwen in de wereld of in zichzelf en verwacht dat iedereen hem zal pesten, in de steek laten of negeren. De optimist gaat daarentegen vanuit dat zijn plannen uitvoerbaar zijn, dat hij daar met een beetje doorzettingsvermogen en vernuft ook zeker in zal slagen. Vanuit de subjectieve beleving voelen optimisten zich altijd beter en begeven zich met meer vertrouwen in nieuwe relaties of situaties, zonder bij voorbaat al argwanend te zijn.

De kaarten die we bij onze geboorte kregen spelen een rol bij hoe we naar zaken kijken. Dit kan versterkt worden door gebeurtenissen die we meemaakten. Toch hebben we een bepaalde vrijheid in het bijstellen van onze interpretatie van de wereld. Onze geest heeft nu eenmaal die blijvende kneedbaarheid en flexibiliteit.

Wapenarsenaal
Onze wapens zijn onze coping strategieën. Het is de manier hoe we met (stressvolle) gebeurtenissen omgaan: hoe ga ik doorgaans om met de uitdagingen en moeilijkheden die ik op mijn pad tegen kom? Er zijn verschillende coping strategieën. Deze hebben elk hun eigenheid, hun sterktes en doelmatigheid. Als we erin slagen om die coping in te zetten die past bij een situatie dan reageren we flexibel. Het kunnen inzetten van een grote variatie aan strategieën zal ons daarbij ook zeker helpen.

Ons mentaal startkapitaal verschilt wel degelijk van persoon tot persoon. Een persoon met een groter startkapitaal heeft voorsprong, maar dat betekent nog niet dat deze persoon de grootste winst binnenhaalt. Twee beslissingen zijn hierbij van belang. Vooreerst dient men de beslissing te maken om een actieve rol te spelen in zijn eigen leven. Het gaat over je leven willen oppakken, jezelf actief haalbare doelen stellen en je leven zo in te richten dat je deze doelen kunt bereiken. Het gaat ook over hulp aanvaarden en actief zoeken naar hulpbronnen. Daarnaast is het belangrijk dat men er voor kiest zelf verantwoordelijkheid te voelen en te nemen. Het scherp krijgen waar je verantwoordelijk voor bent en waar niet gaat gepaard met het onderscheid tussen wat je kan veranderen en wat niet: waar je controle op hebt, iets kan aan veranderen neem dat gerust vast en pak dat aan. Waar je geen invloed op hebt, aanvaard en zet je wapens in voor je emotionele ondersteuning. Hier maken we graag een bedenking bij de koppeling tussen onze bril en onze wapens. Wanneer een probleem onoplosbaar lijkt te zijn, reageren optimisten daar constructiever op dan pessimisten. Optimisten maken een realistische inschatting van de situatie en weten dan vrij snel de positieve kant van tegenslag te zien door ervan te leren hoe het niet moet. Vervolgens bekijken ze of het op een andere manier wel lukt of ze beginnen gewoon aan iets nieuws. Pessimisten hebben vooral de neiging het problemen te negeren of door een vluchtstrategie te kiezen (zoals afzondering, overmatig eten, gebruik van alcohol om hun bewustzijn van het probleem te dempen). Ze trekken moeilijker lessen uit het verleden, waardoor ze later vaak over hetzelfde struikelen en zijn fatalistischer.

Rugzak
Onze rugzak is onze persoonlijke geschiedenis. Het zijn de ervaringen die we beleven in ons gezin van oorsprong en alle ervaringen die we tot dan toe in je leven meemaakten. Sommige leerervaringen hebben een recent karakter, anderen zijn gekoppeld aan onze prille persoonlijke geschiedenis. Beiden spelen ze een rol in ons huidig functioneren en zorgen ze voor de fundering in ons basisvertrouwen en in onze relatie-opbouw.

Het theoretisch kader van de Schema Focused Therapy (Young& Kiosko, 2000) beschrijft op welke manier vroegkinderlijke ervaringen en/of ervaringen in de puberteit leiden tot bepaalde zienswijzen op jezelf en op anderen. Deze “schema’s” veroorzaken steeds terugkerende en automatische gedragspatronen. Sommige van deze zienswijzen zijn helpend en maken je weerbaarder, bv. de gedachte “ik ben waardevol”. Andere ondermijnen je veerkracht; bv. “ik ben niet zo sterk, slim, vaardig… en anderen doen het altijd beter”.
Waarschijnlijk loopt iedereen een aantal van dergelijke “disfunctionele schema’s” op in de loop van zijn kindertijd en jeugd, ook diegenen die in een vrij gewone opvoedingssituatie opgroeiden. Wanneer we geen inzicht hebben in deze persoonlijke valkuilen zijn we geneigd om alles wat er in het hier en nu fout loopt, te zien als een bevestiging van het niet helpende schema; bv. “zie je wel dat ik niets kan”. En gaan we ons hoe langer hoe meer navenant gedragen; namelijk faalangstig en uitdagingen vermijdend. Op die manier worden disfunctionele schema’s automatisch sterker en sterker, en wordt onze rugzak zwaarder. Ook hebben we vaak te weinig oog voor positieve ervaringen die de disfunctionele schema’s tegenspreken. Zelfkennis en zelfobservatie bieden de sleutel tot verandering. Het bewust herkennen van disfunctionele schema’s op het moment dat ze actief een rol spelen in het denken en handelen, samen met het bewust in vraag stellen van hun waarheidsgehalte, zorgen ervoor dat ze op termijn minder sturend worden. Er komt dan ook ruimte voor meer voor functionele ideeën over het zelf, de anderen en de wereld.

Stilvallen
geeft
veerkracht